|
Theodore Roszak,
De informatiecultus (Meulenhoff, 1986)
Computerfolklore en de kunst van het denken.
|
|
|
|
|
Oliver Sacks,
Stemmen zien (Meulenhoff 1989)
Over de taal van de doven.
|
|
|
Allan Bloom,
De gedachteloze generatie (Spectrum 1988)
Hoe ons onderwijs de cultuur bedreigt.
|
|
|
Kenneth Hsü,
Het grote uitsterven (Meulenhoff 1988)
Het beste boek ooit geschreven over het Grote Uitsterven van de dinosaurussen, 65 miljoen jaar geleden.
|
|
|
Jonathan Maslow,
De quetzal en de gier (Kritak/Meulenhoff 1989)
Een bioloog en een fotograaf gaan in Guatemala op zoek naar de quetzal,
de legendarische heilige vogel van de Maya's. Maar ze vinden voornamelijk
grote zwarte gieren, en die vondst is symbolisch voor de toestand in het land.
|
|
|
Harold Klawans,
Toscanini's misslag (Bert Bakker 1989)
Ziektegeschiedenissen uit de praktijk van een neuroloog. Beter dan De man die zijn
vrouw voor een hoed hield van Oliver Sacks.
|
|
|
Harold Klawans,
Newtons waanzin (Bert Bakker 1990)
Nog meer merwaardige problemen van een ontregeld brein. Was Newton nu waanzinnig of niet?
Ja, maar tijdelijk.
|
|
|
Roger Penrose,
De nieuwe geest van de keizer (Prometheus 1990)
De polemische strekking van dit boek is dat computers principieel niet
in staat zijn om te "denken", maar waar het eigenlijk over gaat is de
plaats van het menselijk bewustzijn in onze theorie van de werkelijkheid:
de fysica. In die zin is dit het belangrijkste boek van de twintigste eeuw.
|
|