Op het vuijsje
Zoals de ‘beweging’ van de jaren zestig een laffe revolte was van fils de papa, zo was de ‘tweede feministische golf’ van de jaren zeventig een nuffige opstand van mevrouwen.
Er is al heel wat afgeneuzeld over de mogelijke oorzaken van die ‘golf’, maar daarbij is naar mijn smaak teveel het principe van W.F. Hermans veronachtzaamd, namelijk dat in de sociale wetenschappen de meest triviale verklaring altijd de meest juiste is. Een van de grote veranderingen – misschien wel de grootste, in ieder geval voor de mensen die gewoonlijk met de term ‘arbeidersklasse’ worden aangeduid – die na de oorlog over de Nederlandse samenleving zijn gekomen is het verdwijnen van de dienstbode, of meer in het algemeen het huispersoneel. Voor het eerst in de geschiedenis hoefden mensen uit de lagere maatschappelijke klassen niet meer op te draven voor hun rijkere en hoger geplaatste landgenoten, hoefden ze hun huizen niet meer schoon te maken, boodschappen voor hun te doen, eten te koken, kleren te wassen, poepluiers te verschonen en hun kinderen te zogen. Voor het eerst werden die mensen fatsoenlijk betaald en was er werk te kust en te keur. Ze hoefden niet meer te poetsen of ander onderdanig werk te doen, ze konden een opleiding volgen om hun positie te verbeteren – of niet, of aan de lopende band gaan staan, maar dat moesten ze zelf weten.
Dat betekende natuurlijk wel dat grote aantallen vrouwen uit de middenklasse , die vroeger uitsluitend op grond van hun huwelijk een behoorlijke maatschappelijke positie genoten, nu gedwongen werden het huishouden te doen en zelf voor hun kinderen te zorgen. Vroeger hoorde je ze zelden over de ‘last’ van het huishouden, want die hadden ze niet, en de ‘tweederangs positie’ van echtgenote die ‘buiten het maatschappelijk leven staat’ deerde hen kennelijk niet. Nu ze massaal wel zelf het huishouden moesten doen – omdat er geen personeel meer te krijgen was, of omdat dat te duur was geworden (want stel je voor dat zo’n meid evenveel zou verdienen als mevrouw) – nu kwamen ze in opstand en zochten ze allerlei manieren om het werk toch door anderen te laten opknappen. Geen wonder dat die ‘feministische golf’ nooit tot de zogenaamde ‘arbeidersklasse’ is doorgedrongen. En in arme landen, waar de dienstboden nog goedkoop zijn en voor het oprapen liggen, hoor je zelden iets over een ‘feministische golf’?
Hoe moesten die mevrouwen het nu aanleggen om het soort aanzienlijke maatschappelijke positie die ze vroeger ook genoten te krijgen én het huishouden door anderen te laten doen? Dat kon alleen door een goed betaalde baan, een carrière. Maar daar begon de moeilijkheid, want dat vergt talent en doorzettingsvermogen, daarvoor moet je presteren en dat is moeilijk. Goede raad bleek echter niet eens zo duur: gewend als ze waren om altijd hun zin te krijgen legden ze het windei van Columbus: ze schaften het presteren af.
Het resultaat daarvan hebben we kunnen zien bij de recente benoeming van een rectrix aan het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam. Een verstandig mens haalt natuurlijk zijn schouders op over die klucht (een verstandig mens sollicieert onder die omstandigheden niet naar die functie), maar een verstandig mens behoort kwaad te worden wanneer de bezemstelen in hun opwaartse vlucht op de ziel gaan trappen van mensen die nooit van hun gemakzuchtige taktieken gebruik hebben gemaakt. In NRC Handelsblad van 1 december stond een ingezonden brief van ene Marja Vuijsje die het doordouwen van de benoeming van een te licht bevonden vrouwelijke kandidaat door wethouder Wildekamp vergeleek met het optreden van de Amerikaanse federale troepen die de eerste zwarte leerlingen op ‘witte’ scholen in het zuiden van de VS begeleidden.
Nu moeten ze ophouden. Dat is een infame belediging aan het adres van mensen die werkelijk geleden hebben. Het is een klap in het gezicht van de zwarte leerlingen in het zuiden van de VS die destijds spitsroeden moesten lopen op de blanke scholen. Zij werden door federale troepen beschermd om hun recht te garanderen op iets waarvoor ze gekwalificeerd waren, terwijl de Amsterdamse mevrouwen desnoods onder begeleiding van de ME willen doordringen tot posities waarvoor ze niet gekwalificeerd zijn. Dat is het verschil. Arme negers, ze moesten eens weten wat voor mensen zich via hun ellende omhoog proberen werken.
Vroeger werden de dames uitsluitend beoordeeld op hun dame-zijn. Eigenlijk willen ze dat nog steeds.