
De Blauwe Grens
‘De Rebellen van Liang Shan Po. Ooit van gehoord?’
‘Nee.’
‘Nee, natuurlijk niet, daar bent u te jong voor. Maar ik wil er alles om verwedden dat iedereen van mijn leeftijd die naam wel kent. Die werd beroemd door de eerste Japanse tv-serie die in Spanje werd vertoond. Die heette hier De blauwe grens en was zo’n doorslaand succes dat er al na twee of drie weken geen puber meer in het land was die er niet naar keek. De uitzendingen moeten in april of mei van dat jaar begonnen zijn, want toen ik de Blauwe en Tere leerde kennen was ik er al aan verslaafd. Het was een soort oosterse Robin Hood. Ik herinner me nog heel goed de leader: achtergrondmuziek die ik nu nog mee kan neuriën, beelden van een zootje ongeregeld te voet en te paard met wapens en vaandels, terwijl in voice-over steeds dezelfde frasen weerklinken: “De oude wijzen zeiden dat we niet moeten neerkijken op de slang omdat hij geen hoorns heeft, want op een dag kan hij een draak worden. Zo kan ook één man een leger worden.” Het verhaal was simpel. Het speelde zich af in de Middeleeuwen, toen er ik weet niet wat voor dynastie over China heerste en het rijk in de macht was gekomen van Kao Chiu, de gunsteling van de keizer, een corrupte, wrede man die een welvarend land had veranderd in een troosteloze woestenij. Tegen de onderdrukking kwam alleen een groep rechtschapen mannen in opstand, aangevoerd door de voormalige lijfwacht van de keizer, Lin Chung. Er was ook een vrouw bij: Hu San-Niang, de trouwste adjudant van Lin Chung. De leden van die groep waren door de onderdrukker veroordeeld tot een vogelvrij bestaan in de oeverlanden van de Liang Shan Po, een rivier niet ver van de hoofdstad. Dat was de blauwe grens uit de titel, die niet alleen een reële grens was, maar ook, en vooral, een symbolische grens: de grens tussen goed en kwaad, tussen recht en onrecht. Verder had elke episode ongeveer dezelfde verhaallijn: door de wreedheden van Kao Chiu werden rechtschapen burgers gedwongen de Liang Shan Po over te steken en zich aan te sluiten bij de rechtschapen rebellen van Lin Chung en Hu San-Niang. Dat verhaal werd met lichte variaties in alle episoden verteld.’
‘En u identificeerde zich daar op de een of andere manier mee.’
‘Laat dat op de een of andere manier maar weg. Wat heb je aan verhalen als je je er niet mee kunt identificeren? En vooral: wat heeft een puber eraan? Daarom ben ik ervan overtuigd dat op de een of andere manier, instinctief, in mijn fantasie, naar mijn gevoel, in het diepst van mijn hart, voor mij die hele zomer China mijn stad was en dat Batista Kao Chiu was, de Blauwe was Lin Chung, Tere was Hu San-Niang, de Ter en de Onyar waren samen de Liang Shan Po en aan de overkant van de Ter en de Onyar woonden de Rebellen van Liang Shan Po, en dan met name de bewoners van het woonoord. Ik was een rechtschapen burger die in opstand was gekomen tegen de tirannie en die van een slang (of één enkele man) graag een draak (of een leger) wilde worden, en elke keer dat ik naar de Blauwe en Tere ging aan de overkant van de Ter of de Onyar, stond gelijk aan het oversteken van de blauwe grens, de grens tussen goed en kwaad, tussen recht en onrecht. Daar zit wel wat in als je er even bij stilstaat, vindt u ook niet?’