
Een blik in het duister
Op 18 januari 1915, een halfjaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog, terwijl heel Europa in de wurgende greep van moorden en doden was, schreef Virginia Woolf in haar dagboek: ‘De toekomst is duister, wat volgens mij over het algemeen het beste is wat de toekomst kan zijn.’ Duister, schijnt ze te willen zeggen, in de betekenis van ondoorgrondelijk, niet van verschrikkelijk. Die twee halen we vaak door elkaar. Of we transformeren de onkenbaarheid van de toekomst in iets zekers, de vervulling van al onze angsten, het punt vanwaar geen vooruitgang meer mogelijk is. Maar altijd weer gebeuren er veel vreemdere dingen dan het einde van de wereld.
Wie zou zich twintig jaar geleden de wereld hebben kunnen voorstellen zónder de Sovjetunie en mét internet? Wie droomde er toen van dat de politieke gevangene Nelson Mandela president zou worden van een totaal nieuw Zuid-Afrika? Wie voorzag de wederopkomst van de inheemse bevolkingen, waarvan de opstand der zapatisten in Mexico slechts het gezicht is? Wie zou zich veertig jaar geleden de veranderde status kunnen voorstellen van iedereen die niet blank, niet mannelijk, niet hetero is, en de wijdopen discussies over macht, natuur, economie en ecologie?
Er zijn tijden dat niet alleen de toekomst duister lijkt, maar ook het heden: weinigen erkennen hoezeer de wereld waarin we leven veranderd is, veranderd niet alleen door nachtmerries zoals mondiale opwarming en mondiaal kapitalisme, maar ook door dromen van vrijheid, van rechtvaardigheid en door dingen die we ons niet hadden kunnen indenken. We passen ons aan veranderingen aan zonder ze te meten, we vergeten hoe de cultuur veranderd is. Het Amerikaanse Hooggerechtshof vonniste in de zomer van 2003 massaal voor de rechten van homo’s en weigerde eind 2004 een herziening van een vonnis van het hooggerechtshof van de staat Massachusetts waarin een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht werd toegestaan, een vonnis dat een paar decennia geleden nog ondenkbaar zou zijn geweest. Welke aanwas van groeiende, onmerkbare veranderingen heeft dat mogelijk gemaakt en hoe zijn die veranderingen tot stand gekomen? Dus we moeten blijven hopen op de vervulling van onze dromen, maar we moeten ook erkennen dat de wereld altijd ongetemder zal zijn dan onze verbeelding.
Op een dag in juni 1982 kwamen een miljoen mensen in Central Park, New York, bijeen om een bilaterale stop op de productie van kernwapens te eisen als eerste stap naar ontwapening. Die kregen ze niet. De vredesbeweging (‘Stop de Wapenwedloop’) zat vol mensen die dachten dat ze binnen een paar jaar hun doel zouden bereiken en daarna door konden gaan met hun privé-leven. Ze werden gemotiveerd door een scenario waarin de wereld veilig gemaakt zou worden, veilig onder andere om na de protesten weer naar huis terug te keren. Velen van hen gingen teleurgesteld en uitgeblust naar huis, hoewel sommigen nog steeds geweldig werk doen. Maar binnen tien jaar kwam er een inkrimping van het kernwapenarsenaal tot stand door middel van onderhandelingen, op gang gebracht door de Europese antikernwapenbeweging en de impuls die deze gaf aan de laatste president van de Sovjetunie, Michael Gorbatsjov. Sindsdien is de kwestie weer van tafel en hebben we veel van wat we gewonnen hadden weer verloren. De Amerikaanse Senaat weigerde het Comprehensive Testban Treaty (het moratorium op kernproeven) te ratificeren dat mede een einde kon hebben gemaakt aan de ontwikkeling en proliferatie van kernwapens. In plaats daarvan gaat de wapenwedloop door nu nieuwe landen kernwapens verwerven, en aangenomen wordt dat de huidige regering Bush overweegt het uitgebreide programma van kernproeven dat in 1991 gestopt was weer te hervatten en door te gaan met de ontwikkeling en bouw van kernwapens, met een uitbreiding van het arsenaal (hoewel het Congres in 2004 tegen de begroting voor de nieuwe kernprogramma’s heeft gestemd) en misschien zelfs een gebruik van atoomwapens dat eerder verboden was. Het activisme uit de tijd van de vredesbeweging deed zichzelf de das om door een tunnelvisie en een onrealistische toekomstverwachting, waardoor ze het einde van de Koude Oorlog, aan het eind van dat decennium, niet voorzag. Ze voerde de druk niet hoog genoeg op of zette niet genoeg door om het vette vredesdividend te innen, en dus was dat er niet.
Het is altijd te vroeg om naar huis terug te keren. En het is altijd te vroeg om je winst uit te tellen. Ik las een keer een anekdote van iemand uit de beweging Women Strike for Peace (‘Vrouwen Staken voor Vrede’), de eerste massale anti-atoombeweging in de Verenigde Staten, de beweging die een bijdrage leverde aan een grote overwinning: het Limited Test Ban Treaty (‘Partieel Teststopverdrag’), dat een einde maakte aan de bovengrondse atoomproeven en aan een groot deel van de radioactieve neerslag die terug te vinden was in moedermelk en de melktandjes van kinderen. (En Women Strike for Peace droeg bij aan de ondergang van de McCarthy Commissie, het Homeland Security Department (Amerikaanse Ministerie van Nationale Veiligheid, opgericht na 11 september 2001) van die tijd. De actievoerders manifesteerden zich als huisvrouwen en maakten gebruik van het wapen van de humor om de ondervragingen van de McCarthy Commissie belachelijk te maken.) Een lid van Women Strike for Peace vertelde hoe idioot en nietig ze zich voelde toen ze op een ochtend in de regen voor het Witte Huis, waar Kennedy toen als president zetelde, stond te demonstreren. Jaren later hoorde ze van dr. Benjamin Spock – die inmiddels een van de meest prominente actievoerders was – dat voor hem het keerpunt was gekomen toen hij een klein groepje vrouwen in de regen voor het Witte Huis had zien demonstreren. Als zij er zich zo met hart en ziel aan gaven, dacht hij, moest het wel een kwestie zijn waar hij beter over zou moeten nadenken.
De theorie van oorzaak en gevolg gaat ervan uit dat de geschiedenis voorwaarts marcheert, maar de geschiedenis is geen leger. Het is een krab die zijwaarts wegschiet, een druppel zacht water die een steen uitholt, een aardbeving die eeuwen van spanning verbreekt. Soms inspireert één persoon een hele beweging, of doen zijn of haar woorden dat tientallen jaren later. Soms veranderen een handvol gepassioneerde mensen de wereld. Soms beginnen ze een massabeweging en soms doen miljoenen het. Soms worden die miljoenen in beweging gebracht door dezelfde schanddaad of hetzelfde ideaal en komt de verandering over ons als een verandering van het weer. Alles wat die transformaties gemeen hebben is dat ze beginnen in de verbeelding, in de hoop. Hopen is gokken. Het is wedden op de toekomst, op je verlangens, op de mogelijkheid dat een ruim hart en onzekerheid beter zijn dan somberheid en veiligheid. Hopen is gevaarlijk en toch is het het tegendeel van angst, want leven is riskeren.
Ik zeg dit alles omdat hoop niet iets is als een lot uit de loterij dat je achteroverleunend in je hand kunt houden waarna je je gelukkig kunt prijzen. Ik zeg het omdat hoop een bijl is waarmee je in geval van nood deuren inslaat, omdat hoop je het huis zou moeten uitjagen, want het vergt alles wat je in je hebt om de toekomst af te wenden van eindeloze oorlogen, van de vernietiging van de bodemschatten en de onderdrukking van de armen en marginalen. Hoop betekent de mogelijkheid van een andere wereld, geen beloofde wereld en geen gegarandeerde. In het begin van zijn omvangrijke geschrift over de hoop uit de jaren 1930 schrijft de Duitse filosoof Ernst Bloch: ‘De werking van dit affect vereist mensen die zich actief storten op het wordende, waartoe ze zelf behoren.’ Hopen is jezelf aan de toekomst geven, en dat engagement met de toekomst maakt het heden leefbaar.
Alles is mogelijk, en of we in actie komen of niet heeft daar alles mee te maken. Er is geen lot uit de loterij voor de luien en afzijdigen, maar voor de geëngageerden is er een geweldige kans op de hoofdprijs, en wel nu. Ik zeg dit niet omdat ik niet heb gemerkt dat de VS dicht bij het punt is gekomen waarop het land zichzelf en de waarden waarvoor het staat vernietigt om een wereldrijk te vestigen en thuis de democratie weg te vagen, dat onze beschaving bijna de natuur vernietigt waarvan ze afhankelijk is – de oceanen, de atmosfeer, de talloze planten- en insecten- en vogelsoorten. Ik zeg het omdat ik het heb gezien: er zullen oorlogen uitbreken, de aarde zal opwarmen, soorten zullen uitsterven, maar hoeveel, hoe warm, en wat zal overleven en wat niet hangt af van onze actiebereidheid. De toekomst is duister – net zo duister als de baarmoeder of net zo duister als het graf.
Hier, in dit boek, wil ik een nieuwe visie ontvouwen op hoe verandering tot stand komt. Ik wil een aantal overwinningen memoreren die over het hoofd zijn gezien. Ik wil de inventaris opmaken van de drastisch veranderende wereld waarin we leven. Ik wil afrekenen met de verlammende uitgangspunten die velen verhinderen een stem in de wereld te zijn. Ik wil opnieuw beginnen, met een verbeelding die recht doet aan de mogelijkheden en de gevaren en het raadselachtige van de aarde op dit moment.