
Het mes ging erin
Moord, het is de ergste misdaad die er is, natuurlijk, maar moordenaars zijn niet per se de ergste misdadigers. Je raakt van je à propos als je merkt dat je in staat bent sympathie op te vatten voor iemand die een mens met zijn blote handen gewurgd heeft, maar dat is me in mijn loopbaan als psychiater en gevangenisarts vaak overkomen. Niet dat ik dacht: ik had in zijn schoenen kunnen staan, of iets dergelijks, want ik heb nooit iemand willen wurgen, hoezeer ik ook buiten mezelf was. Maar waar het om gaat is dat de meeste mensen meer zijn dan het ergste wat ze in hun leven gedaan hebben, ofschoon het misschien wel hun enige publieke daad van betekenis was – ze hebben altijd ook andere kanten.
Maar er zijn moordenaars voor wie je van nature geen enkele sympathie kunt opbrengen. Ik herinner me een man die twaalf jaar voordat ik hem ontmoette drie kinderen op wie hij paste aan ijzeren spijlen had gespietst omdat ze te veel lawaai maakten terwijl hij tv wilde kijken. Zijn verbeelding was zo beperkt dat hij ook na al die jaren in de gevangenis niet kon inzien dat hij iets verkeerds had gedaan. Maar hij bedreigde wel een collega- arts van me met de dood omdat die weigerde hem slaappillen voor te schrijven. Hij was duidelijk van het soort gevangenen die nooit vrijkomen, en aangezien hij niets te verliezen had met het plegen van nog een moord was zijn bedreiging niet licht op te vatten. Hij werd vlug naar een andere gevangenis overgeplaatst.
Zo’n man roept belangrijke filosofische vragen op, die tot op heden niet zijn beantwoord en die, omdat ze metafysisch van aard zijn, wellicht ook niet beantwoord kunnen worden. Hij was vrijwel zeker ‘moreel krankzinnig’, zoals het in de negentiende eeuw nog heette. Een eeuw later zou hij een &lsquopsychopaat’ worden genoemd en vervolgens een ‘sociopaat’, en tegenwoordig zouden we zeggen dat hij leed aan een ‘antisociale persoonlijkheidsstoornis’ (psychiaters denken dat ze hun kennis en begrip verdiepen door van terminologie te veranderen). Hij zou altijd, vanaf het allereerste moment dat hij in staat was zijn eigen wil te doen, iedereen in zijn omgeving kwaad berokkenen of angst aanjagen. Hij zou wreed zijn tegen dieren, bijvoorbeeld, en katten in wasmachines stoppen en honden met benzine overgieten. Hij zou haast uit principe liegen en de mensen aan wie hij het meest verschuldigd was bestelen. Als hij slim was, zou hij in staat zijn de gevolgen van zijn daden te ontlopen, maar geen enkele straf zou hem kunnen corrigeren of voorkomen dat hij in herhaling viel. Het is een ontwikkelingspatroon dat al heel lang bekend is, hoewel het vroeger geen naam had.