Ambitie

Terwijl hij zijn papieren bij elkaar veegt en in zijn tas schuift kijkt hij schuins naar haar. Ze glimlacht verleidelijk. Het lijkt of hij een klap in zijn gezicht krijgt, hij heeft nog nooit zoiets moois gezien. ‘Vrouwelijk schoon,’ denkt hij somber, ‘je moet er maar tegen kunnen.’ Hij had gehoopt dat het met het ouder worden langzaam over zou gaan, maar nee. Dit is al het derde college dat ze hem zo verleidelijk zit aan te kijken, dat kan geen toeval zijn. Hij treuzelt met zijn tas en als hij haar als hekkensluiter naar de deur ziet wiegen loopt hij snel achter haar aan. Bij de deur draait ze zich abrupt om en zegt met een bevende glimlach: ‘Mag ik u wat vragen?’

‘Toe maar,’ antwoordt hij met dikke stem.

‘Het gaat over de cursus,’ zegt ze. ‘Het is nogal ingewikkeld. Kunnen we misschien ergens gaan zitten? Een kopje koffie drinken? Ik trakteer.’

‘Ja, waarom niet?’ antwoordt hij grootmoedig alsof hij besloten heeft haar een plezier te doen. ‘Zeg maar waar je heen wilt.’

In de koffieshop blijkt haar vraag gênant weinig om het lijf te hebben. Een smoesje is leuk, maar laten we het dan een beetje slim aanpakken, dat is wel zo aardig, raast hij inwendig. Een gegeven paard mag je echter niet in de bek kijken.

Hij stelt voor nog ergens iets sterks te gaan drinken en daarna samen te eten. Ze stemt toe alsof ze nooit iets anders van plan is geweest. Maar Jezus, wat blijft ze mooi.

Als hij, niet eens zoveel later, in haar bed wakker schrikt is zijn mond zo droog dat hij niet onmiddellijk trek heeft in een sigaret. Hij houdt zijn hoofd onder de kraan van de wastafel en bekijkt zich in de spiegel. Oh, blood-shot eyes, neuriet hij.

Hij loopt naar het bed en geeft een tik op haar billen.

‘Wat is er?’ vraagt ze loom.

‘Ik ga weg,’ zegt hij en begint zich aan te kleden.

‘Blijf je niet slapen?’ vraagt ze verbaasd. ‘Waarom niet?’

‘Omdat ik ben klaargekomen,’ antwoordt hij en pakt zijn tas. Bij de deur draait hij zich om. ‘Denk eraan dat je volgende week examen hebt.’


De avond voor het examen staat ze met een betraand gezicht voor zijn deur. ‘Kom binnen,’ zegt hij. ‘Wat is er?’

‘Ik ben helemaal ingestort,’ antwoordt ze snikkend. ‘Ik kan er niet meer tegen. Ik ben op van de zenuwen. Het is allemaal teveel, al die examens zo kort na elkaar. Ik ben toch al zo zenuwachtig. Ik kan het allemaal heus wel, maar nu wordt het me teveel. Het is onmenselijk, onmenselijk.’

‘Kom, kom,’ sust hij en gaat naast haar op de bank zitten. Medelijden en begeerte slaan in golven door hem heen. Ze valt hem huilend om de hals en snottert tegen zijn schouder. ‘Je moet me helpen,’ jammert ze. Haar lichaam schokt. Hij strijkt met zijn hand over haar hoofd en bekijkt de haargrens in haar nek. Hij zuigt de zoute tranen van haar wangen. ‘Ja, ik zal je helpen,’ belooft hij. ‘Het kom allemaal wel in orde. Zoet maar. Ga nu maar liggen.’ En hij draagt haar naar de slaapkamer.


De volgende dag zit hij met een volle asbak voor zich in een leeg lokaal. Af en toe komt er een zenuwachtige student binnen die hij nors een paar vragen stelt en vervolgens wegwuift.

Dan komt zij binnen, uitgeslapen, stralend, zelfverzekerd. Een wandelende bliksemschicht. Hij voelt de harde klomp in zijn maag weer smelten. How klootzak can you become? Vraagt hij zich af.

‘Ga zitten,’ zegt hij niet onvriendelijk. ‘Goed geslapen?’

‘Uitstekend. Dank zij jou,’ fluistert ze en grijpt zijn hand.

Hij voelt zich al lam worden, maar dan slaat gelukkig de walging toe en laait de haat in hem op. Hij trekt zijn hand terug en vuurt de eerste vraag af. Een makkelijke, want hij is de beroerdste niet.

‘Meen je dat serieus?’ vraagt ze ongelovig.

‘Natuurlijk,’ zegt hij. ‘Dit is een examen. Waarvoor ben je hier anders gekomen?’

‘Eh... Ik weet het antwoord niet,’ hakkelt ze blozend. ‘Ik heb geen tijd gehad om de stof te bestuderen. Dat weet je toch?’

‘Dan moet je geen examen komen doen,’ zegt hij meedogenloos. ‘Je hebt recht op drie vragen.’ En hij stelt de volgende.

Ze trekt krijtwit weg. Verbijsterd kijkt ze hem aan.

Kalm leunt hij achterover en stelt de derde vraag.

Ze zwijgt en slaat de ogen neer.

‘Dan had je ook maar niet de avond voor het examen met je prof naar bed moeten gaan, in plaats van je tijd te gebruiken om te studeren,’ zegt hij afgemeten.

Ze staat op en loopt wankelend naar de deur.

‘Die doet het nog in haar broek,’ denkt hij terwijl hij haar nakijkt.

Maar nee, dat doet ze niet. Naast de deur gaat ze vol overgave in de prullenbak staan kotsen.



Copyright © 1986 Jos den Bekker.

Van 1970 tot 1974 studeerde ik in België en op die ervaring is deze impressie gebaseerd. Hoewel ik het verhaal volledig uit mijn duim gezogen heb, zijn het twee hele reële mensen die er model voor hebben gestaan en berust het op een heel reële gebeurtenis.